Directe instructie leidt tot betere leerlingresultaten
Directe instructie is een leraargestuurd model om kennis over te dragen en vaardigheden aan te leren. Het model wordt vooral gebruikt in het primair onderwijs, maar ook in het voortgezet onderwijs. Veel studies wijzen uit dat directe instructie effectief is, vooral, maar niet uitsluitend, bij minder presterende leerlingen.
Directe instructie (DI) is opgebouwd in fases, die elke les opnieuw worden doorlopen. Het model heeft daarmee een cyclisch karakter, waarbij een nieuwe les idealiter voortbouwt op een vorige les. Het DI-model onderscheidt achtereenvolgens deze fases:
- Terugblik op de vorige les en oriëntatie op het onderwerp
- Presentatie en uitleg van de lesstof
- Begeleid ‘inoefenen’ van het aangeleerde
- Zelfstandige verwerking, met eventueel een verlengde instructie voor de leerlingen die nog moeite hebben met de lesstof
- Afronding, met een terugblik cq. evaluatie
Gedurende elke lesfase reflecteert de leraar op zijn lesgeven en de respons van de leerlingen. De leraar koppelt zo nodig terug wat hij ziet en opmerkt.
Didactische technieken
Leraren die werken volgens het DI-model maken vaak gebruik van verschillende didactische technieken, zoals:
- Het opdelen van de lesstof in kleine en behapbare stukken
- Handelingen voordoen, bijvoorbeeld berekeningen en ontleden van teksten. Dit wordt ook wel ‘modelen’ genoemd
- Hardop denken, denkstappen expliciet maken
- Steeds nagaan of de leerlingen de stof hebben begrepen
- Gerichte feedback geven
Hoe effectief is directe instructie?
De afgelopen decennia is veel onderzoek gedaan naar de effectiviteit van directe instructie (zie referenties onderaan dit artikel). In veel studies zijn positieve effecten gevonden, met name op cognitief vlak, zoals lezen, rekenen en spelling. Ook op het gebied van vaardigheden gaan leerlingen erop vooruit. Op affectief vlak/welbevinden zijn de resultaten minder eenduidig. En vooral wat minder begaafde leerlingen lijken baat te hebben bij meer leraargestuurd onderwijs.
Varianten van directe instructie
Er bestaan enkele varianten van het DI-model:
- ADI: activerende directe instructie
- EDI: expliciete directe instructie
- IGDI: interactieve, gedifferentieerde directe instructie
Deze varianten leggen wat andere accenten, met name in het theoretisch model. Soms wordt bijvoorbeeld een extra fase ingebouwd. Maar in de praktijk komt het in grote lijnen op hetzelfde neer.
Leraargestuurd versus leerlinggestuurd onderwijs
DI is ontwikkeld in de jaren ’60 van de vorige eeuw door de Amerikaanse pedagoog Siegfried Engelmann, als tegenhanger van ontwikkelingen die de leraar een steeds kleinere rol in het leerproces toedichtten. DI wordt vaak afgezet tegen leerlinggestuurd onderwijs, zoals onderzoekend of ontdekkend leren. Een geopperd bezwaar tegen DI is dat de leraar dan alles zou voorkauwen, waardoor leerlingen zich de kennis minder goed eigen zouden maken. Van de andere kant zouden de leerlingen bij onderzoekend leren alles zelf maar moeten uitzoeken. De werkelijkheid is genuanceerder: bij directe instructie laat de leraar de leerlingen geleidelijk meer los, bij onderzoekend leren is wel degelijk begeleiding door de leraar nodig. Beide vormen van onderwijs zijn ook te combineren. Wel lijkt onderzoekend leren minder goed te passen bij zwakkere leerlingen.
Meer weten?
- Lees meer over directe instructie bij de rekenles.
- De Kennisrotonde heeft onderzoek laten doen naar de effectiviteit van het DI-model in het voortgezet onderwijs en naar de effectiviteit bij taal en rekenen aan kleuters.
- In Nederland is leraar en onderwijsadviseur Marcel Schmeier een groot pleitbezorger van expliciete directe instructie (EDI). Je vindt meer informatie op zijn website directeinstructie.nl, zoals de kijkwijzer met lesfasen en didactische technieken.
- Meer over directie instructie van Siegfried Engelmann lees je in zijn onderzoek.
- Alles over leren zichtbaar maken vind je in het boek van John Hattie.
- Dit artikel gaat in op de vraag of je leerlingen uitleg moet geven, of ze het zelf moet laten ontdekken.