Gastcolumn van een leerkracht: ‘Ik voelde mijn hals rood worden’
Daniëlle Buffinga-Douma (39) geeft les aan groep 7/8 op De Rehoboth in Hoogkerk. Ze grapt en grolt heel wat af met haar leerlingen en creëert zo de vertrouwensband die zo belangrijk is. Maar als een grootvader haar met een van haar grappen confronteert, vraagt ze zich af of ze niet te ver is gegaan.
Wil je ook een gastcolumn schrijven over jouw ervaringen in het onderwijs? Mail ons.
De opa van één van mijn leerlingen stond me op te wachten bij het hek. Hij wilde me nog even zeggen dat hij vaak genoot van de verhalen waar zijn kleinzoon mee uit school kwam. Zijn kleinzoon was de laatste tijd wat stilletjes, vertelde hij me, maar over school was hij toch vaak heel enthousiast. Vooral de moppen, zelfbedachte woorden en andere gekkigheden van mij vielen in de smaak en opa kon er vaak ook smakelijk om lachen.
Met je billen op de radiator
Ik voelde mijn hals rood worden, want welk zelfbedacht woord of mop bedoelde hij precies? Was het de ‘luizenscanner’ waar ik enkele kinderen de stuipen mee op het lijf joeg? Of de wortel die de kinderen kregen na het zingen van een sintmaartensliedje? De rare stemmetjes tijdens het voorlezen? Het gestoord meedoen tijdens dansjes? De les slijm maken waardoor alles onder het slijm kwam te zitten? Het snotzakje?
Opa keek me verbaasd aan. Deze voorbeelden zeiden hem niets. Hij had vooral gelachen om het verhaal van de ‘ribbelreet’. Opa en kleinzoon hadden de tip die ik aan mijn klas had gegeven – ga minimaal tien minuten in onderbroek op een radiator zitten – in de praktijk gebracht. Wat we in de klas hadden geoefend, hadden ze thuis nog eens overgedaan. En het was gelukt: opa en kleinzoon hadden beiden ribbels en ze hadden er smakelijk om gelachen. M’n hals kleurde nog een beetje roder.
Wellicht moest ik het niveau van mijn moppen toch iets aanpassen. Misschien had ik, uit didactisch oogpunt, moeten vermelden dat dit toch wat bijzondere woord bestaat uit twee delen, dat het dus eigenlijk een samenstelling is en het woord alliteratie zou in dit verband ook niet raar zijn geweest. Of misschien had ik het als voorbeeld moeten noemen tijdens een techniekles over verschillende soorten radiatoren.
Opa vond het allemaal niet nodig, bedankte me nogmaals voor de mooie momenten tijdens en na schooltijd en verliet het schoolplein. Ik was hard toe aan een kop koffie en liep naar binnen.
Wat stilletjes
De werkdag duurde nog even. Schriften lagen klaar om nagekeken te worden, de tekenles voor de komende lesdag moest nog voorbereid en er stond nog een vergadering op de planning. Maar telkens dwaalden mijn gedachten af naar de kleinzoon, een leerling die ik al een aantal jaren kende. Geen jongen met stoere praatjes, geen open boek, wel een genieter. Vaak in stilte, maar soms ook ineens met een schaterlach. Een harde werker wanneer er iets te leren viel, maar bovenal gevoelig voor sfeer. Zijn opa zei dat hij wat stilletjes was de laatste tijd. Zou er iets spelen tussen de jongens in de klas? Maakte hij zich ergens zorgen over? Was hij gewoon toe aan vakantie? Of hing ik misschien toch te veel gewicht aan de woorden van opa?
De volgende dag bekeek ik de kinderen die naar binnen liepen. Er werd gekletst, leesboeken werden tevoorschijn gehaald, tekenpapier en stiften kwamen uit de laatjes en ik besloot tijdens het eerste kwartier gewoon eens rond te lopen en wat te socializen. Dat is altijd een ideaal moment om kinderen te zien en te spreken die zelf niet snel om aandacht vragen.
Bij de tafel van de kleinzoon vroeg ik hem of hij even tijd had voor een gesprekje met mij. Er verscheen een glimlach. Een gesprekje vond hij prima, maar liever niet aan zijn tafel tussen alle andere kinderen. Hij wist wel een geschikte plek, verderop in het lokaal. “Of krijgt u het dan net zo warm als gistermiddag?”
Opa had gekletst.
Daniëlle Buffinga-Douma is leerkracht van groep 7/8 op De Rehoboth in Hoogkerk.