Zo vertaal je onderwijsonderzoek naar jouw lespraktijk
Er verschijnen veel wetenschappelijke onderwijsonderzoeken. Het ene onderzoek zal beter bij jouw lespraktijk aansluiten dan het andere. Hoe mix je je eigen praktijkervaring met inzichten uit de wetenschap? Docent Linda Vos deelt haar ervaringen.
Drie jaar geleden startte de Bonifatius Mavo in Emmeloord met evidence-informed werken, waarbij docenten onderwijsonderzoek in de praktijk toepassen. Linda Vos, docent Nederlands, kan het elke school aanraden. “Ik sta al 25 jaar voor de klas, maar ontdek nu hoe ik dankzij bepaalde interventies nog beter kan lesgeven. Doordat we dit school- en sectiebreed aanpakken, zijn we als team nog meer met elkaar verbonden. Voorheen zocht iedereen alles voor zichzelf uit en deelden we weinig met elkaar. Nu wisselen we continu praktijkvoorbeelden uit, geven we elkaar feedback en delen we succesverhalen.”
Eerst signaleren, dan oplossen
Een schoolbreed probleem op de Bonifatius Mavo was bijvoorbeeld dat veel lestijd verloren ging aan leerlingen die hun spullen niet op orde hadden. “De een vergat zijn boek, de ander zijn pen”, vertelt Vos. Een leerteam pakte dit probleem als eerste op, met behulp van onderwijsonderzoek. De teamleden werden daarbij begeleid door Academica. Na signalering van het probleem, maakte het team er een probleemanalyse van. Vos: “Die liet zien dat wij als docenten het probleem zelf veroorzaakten, omdat we niet duidelijk genoeg waren richting de leerlingen.” Het team raadpleegde data en literatuuronderzoek voor effectieve interventies. Daarin werd de probleemanalyse bevestigd: in de school ontbraken duidelijke regels, routines en consequenties voor die momenten waarop een leerling zich niet aan de regels houdt. Vervolgens heeft het team met elkaar regels opgesteld waarin staat welke spullen leerlingen aan het begin van de les op hun tafel moeten neerleggen. “Hebben ze dat niet gedaan? Dan blijven ze ’s middags een halfuur na.”
Proefperiode
Het leerteam vat alle afspraken met elkaar samen op een kwaliteitskaart, die iedere docent ontvangt. Zo kan iedereen de regels nalezen en naleven. Voordat de school een interventie invoert is er een proefperiode, zodat docenten en leerlingen eraan kunnen wennen en docenten met elkaar kunnen evalueren of de interventie het gewenste effect heeft. Soms duurt het even voordat je dat effect ziet, zegt Vos. “Toen wij de ‘spullen-op-tafel-interventie’ invoerden, zaten de nablijflokalen de eerste weken bomvol, maar daarna kwam er een kantelpunt. Leerlingen hadden vaker hun spullen op orde en de nablijfklas werd steeds leger. En, veel belangrijker: het leverde effectieve lestijd op. Als ik nu de klas binnenkom, kan ik mijn les meteen beginnen. En ook tussendoor wordt mijn les niet verstoord door leerlingen die iets moeten pakken, of iets moeten lenen van een klasgenoot.”
De klad erin
Dat de Bonifatius Mavo interventies school- en sectiebreed aanpakt, heeft als voordeel dat iedereen weet waar hij aan toe is. Wel, zegt Vos, is het naleven van die regels soms een uitdaging. “Je moet elkaar daar scherp in houden en nieuwe collega’s hierin meenemen. Aan het begin van het schooljaar organiseren we altijd een teamdag waarin we bespreken wat we doen en waarom we het zo doen, zodat iedereen op de hoogte is en erachter staat. Maar gedurende het schooljaar komt daar weleens de klad in. Dan is het belangrijk dat je elkaar op de kwaliteitskaarten wijst.”
Vastleggen in de schoolvisie
Vos waardeert het dat de schooldirectie het evidence-informed werken stimuleert en faciliteert. “Als we als sectie tegen een probleem aanlopen en ons ergens in willen verdiepen, kunnen we vakliteratuur aanschaffen op kosten van de school en worden we een dag uitgeroosterd. Dat is ook nodig, want het is een traject dat veel van je vraagt.” Vos raadt dan ook aan om deze manier van werken met een groepje collega’s op te pakken. Nog beter is het verankeren ervan in de schoolvisie. “Het is een tijds- en kosteninvestering voor de school, maar ik ben ervan overtuigd dat het uiteindelijk veel tijdwinst en beter onderwijs oplevert.”
De diepte in
Ook bij bewezen onderzoeken moet je altijd testen of een aanpak daadwerkelijk op jouw school of in jouw klas werkt. Toch denkt Vos dat die slagingskans groter is wanneer je onderwijsonderzoek als onderlegger hebt. “Ik zie nu in dat we vroeger vaak ad-hocpleisters plakten. Ook zijn we achter veel hypes aangelopen die kwamen en gingen. Inmiddels is er zoveel wetenschappelijk onderzoek gedaan dat je eigenlijk niet meer om evidence-informed werken heen kan.” Een bijkomend voordeel is dat Vos en haar collega’s dankzij deze aanpak meer de diepte ingaan. “We spreken regelmatig samen af een artikel te lezen en te bespreken. Dat we het met elkaar over de inhoud van het onderwijs hebben en die samen vormgeven, geeft me heel veel energie.”
Meer weten?
- Wat weten we al over evidence-informed innoveren?
- Lees hoe je als leraar zelf praktijkgericht onderzoek doet.
- Met het practoraat kun je praktijkgericht onderzoek uitvoeren met mbo-studenten.
- Onderwijskennis.nl heeft drie leidraden (voor po, vo en mbo) ontwikkeld die scholen handvatten geven om hun onderwijs evidence-informed te verbeteren.