Mondeling vaardiger dankzij rijke taaldenkgesprekken
praktijk
po vo mbo so

Mondeling vaardiger dankzij rijke taaldenkgesprekken

Mondelinge taalvaardigheid vormt de basis voor sociale interactie van leerlingen. Hoe beter ze zich kunnen uitdrukken, hoe beter ze kunnen functioneren op school en in de maatschappij. Met taaldenkgesprekken nodig je leerlingen uit om rijke gesprekken te voeren over uiteenlopende onderwerpen. Twee experts vertellen er meer over en geven tips.

© Nieke Martens

In de conceptkerndoelen Nederlands van SLO is veel aandacht voor (mondelinge) communicatie. Leerlingen die mondeling taalvaardig zijn, kunnen doelgericht gesprekken voeren (kerndoel 9) en leren van deze gesprekken (kerndoel 10). 

Wil je aan de slag met deze vaardigheden? Dat kan met taaldenkgesprekken. In zulke gesprekken introduceer je als leraar een krachtige kwestie. Bijvoorbeeld: ‘De aarde warmt op, wat betekent dat voor de toekomst van Nederland?’ Leerlingen gaan hier met elkaar over in gesprek. Ze delen onderling kennis, ideeën en inzichten. Bijsturen doe je alleen als het echt nodig is, want het idee achter taaldenkgesprekken is dat leerlingen met elkaar tot dieper leren komen. “Het mooie is dat deze gesprekken ingezet kunnen worden bij elk vak en iedere doelgroep. Al doende worden leerlingen taal- én denkvaardiger”, zegt Anne-Christien Tammes, bestuursvoorzitter van Stichting Taaldenkgesprekken en taalexpert. 

‘In taaldenkgesprekken komen leerlingen met elkaar tot dieper leren’

Hanna Kuijs – leerkracht, onderwijsadviseur meertaligheid en bestuurslid van Stichting Taaldenkgesprekken – ziet in de praktijk hoe taaldenkgesprekken nieuwkomers en meertalige leerlingen uitdagen. “Vaak vergeten ze dat ze de taal nog lastig vinden en gooien ze alles in de strijd om over een kwestie te praten.” 

Ook leren ze tijdens deze gesprekken andere woorden dan tijdens een woordenschatles. “Om een oorzaak-gevolg-relatie uit te leggen heb je signaalwoorden nodig, zoals dan, dus en daarom. Taaldenkgesprekken nodigen uit om daarmee te oefenen en zinnen complexer te maken. Bij het lees- en schrijfonderwijs hebben leerlingen daar ook profijt van.”

5 tips voor het voeren van taaldenkgesprekken

Hoe voer je effectieve taaldenkgesprekken en op welke momenten zet je ze in? Dit zijn de tips van Anne-Christien Tammes en Hanna Kuijs.

1. Bedenk een krachtige kwestie

Inspiratie voor een krachtige kwestie kun je overal vandaan halen, zegt Hanna Kuijs. “Je neemt een thema, vakinhoud of boek als uitgangspunt en bedenkt een uitdagend probleem. Zo las ik aan groep 3 een verhaal voor over Anansi de spin. Zijn dorp had last van een tijger en Anansi zei: ‘Ik zal de tijger wel verjagen.’ Dan start ik het gesprek met: ‘Een spin die een tijger verjaagt? Hoe dan?’”

Een voorwaarde voor Kuijs bij het voeren van taaldenkgesprekken met NT2-leerlingen is dat ze over een basiswoordenschat beschikken waarmee ze het gesprek kunnen aangaan. Aan leerlingen die net les hebben gehad over het menselijk lichaam vraagt ze bijvoorbeeld: “Stel, je breekt je been en je kunt niet lopen. Wat betekent dat als je thuis komt?” 

Soms ondersteunt ze haar vraag met beeld. Bij een kwestie over een tijger die ontsnapt is uit de dierentuin, vraagt Kuijs hoe de tijger weer gevangen kan worden. “Ik laat leerlingen een foto zien van een kooi die openstaat. Dat geeft ze context en ze kunnen aanwijzen wat ze bedoelen. Ik help ze op weg door het woord kooi te benoemen.”

Ook teksten voor zaakvakken of begrijpend lezen kun je gebruiken als startpunt van een taaldenkgesprek. Bij een actueel nieuwsbericht over een dreigend watertekort, kun je bijvoorbeeld vragen: ‘Wat denk je dat er gebeurt als het ook de komende drie weken niet regent?’ Anne-Christien Tammes: “Hoe vaker je doordenk-kwesties uit teksten haalt, hoe handiger je er als leraar in wordt.”   

2. Bereid rijke gesprekken voor

Met een goede voorbereiding haal je het meeste uit een taaldenkgesprek. Wil je dat leerlingen de diepte ingaan? Bedenk van tevoren op welke onderwerpen je kunt doorvragen, adviseert Kuijs. “Ik maakte in het begin bij elke kwestie een mindmap waarin ik bedacht welke kanten het gesprek op kon gaan en hoe ik daarop kon reageren. Zo’n mindmap maakt ook direct duidelijk hoe rijk de kwestie is: daagt het probleem uit om verschillende denkrichtingen te verkennen, of ligt één oplossing erg voor de hand?”

3. Bijt op je tong

Bij taaldenkgesprekken nemen leerlingen het voortouw. Als leraar zend je geen informatie, maar ben je een nieuwsgierige gesprekspartner met een helikopterperspectief, zegt Tammes. “Je monitort het gesprek en grijpt alleen in om het gesprek te verdiepen of te verbreden. Zeg bijvoorbeeld: ‘We hebben nu alle voordelen gehoord. Zijn er ook nadelen?’”

Trap niet in de valkuil leerlingen te willen corrigeren bij misvattingen of te parafraseren bij incorrect taalgebruik, waarschuwt Kuijs. “Dat werkt demotiverend en je haalt leerlingen uit de flow van het gesprek. Bijt dus wat vaker op je tong en corrigeer alleen als je merkt dat leerlingen elkaar niet begrijpen.” 

Zo zei een leerling van Kuijs steeds occasion als hij oceaan bedoelde. In dit geval houd je het gesprek gaande door zijn zin te herhalen en daarin het woord oceaan te benoemen. “Maar over het algemeen stel ik alleen af en toe een vervolgvraag en moedig ik leerlingen aan door te hummen en te knikken.”  

4. Geef alle leerlingen denk- en spreektijd

Het voeren van taaldenkgesprekken vraagt om een veilige klassensituatie. Kuijs raadt aan om in het begin vooral in kleine groepjes te werken. “Denk daarbij na over de juiste samenstelling. In een groepje met twee extraverte leerlingen en een introverte leerling komt de introverte leerling niet tot zijn recht. Zet een introverte leerling met iemand die hij vertrouwt in een groepje, dan is de kans van slagen groter.”

Extra denktijd geven kan ook helpen bij leerlingen die meer tijd nodig hebben om hun gedachten te ordenen. Of je kunt het gesprek in het begin iets meer sturen, zegt Tammes. “Zeg bijvoorbeeld: ‘Jij hebt nu veel verteld, ik wil ook iets van anderen horen. Zo geef je iedereen de kans om iets te zeggen.” Ook raadt Tammes pre-teaching rond de vakinhoud aan voor leerlingen met een taal- of leerachterstand. “Als deze leerlingen voorkennis hebben, kunnen ze beter meekomen tijdens het gesprek.” 

5. Neem gesprekken op en kijk ze terug

Wil je je ontwikkelen in het voeren van taaldenkgesprekken? Kuijs filmde haar eerste gesprekken en vond dat superleerzaam. “Focus niet op wat verkeerd ging, maar op de momenten waarop leerlingen echt aan het denken worden gezet. Wat deed jij op dat moment en hoe kun je dat uitbouwen?” 

Meer weten?

Blijf op de hoogte

Vandaag in je mailbox. Morgen toe te passen in de klas. Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang praktische tips, actuele informatie en ideeën voor jouw dagelijkse onderwijspraktijk.