Lerarentekort? Deze school heeft er iets op gevonden
Om het lerarentekort in de vijf grootste steden tegen te gaan, geeft het ministerie van OCW extra ruimte aan scholen in de grote steden Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht en Almere. Het doel is de continuïteit, kwaliteit en kansengelijkheid van het onderwijs te borgen. Wat betekent dit in de praktijk? Een kijkje op De Droomspiegel in Almere, waar een wekelijkse cultuurdag de druk op het team verlicht.

“Alsof we voortdurend in een crisissituatie zaten.” Zo omschrijft directeur Hans van Hest de situatie van de afgelopen zeven jaar op basisschool De Droomspiegel in Almere. De gemeente is aantrekkelijk voor jonge gezinnen, maar kampt ook met een lerarentekort. Dat zorgde ervoor dat Van Hest al jaren ‘gaten aan het vullen’ was. Het kwam steeds vaker voor dat een klas thuis moest blijven wanneer een leraar zich ziek meldde.
Toen begin vorig schooljaar twee leerkrachten uit de bovenbouw vertrokken, kreeg Van Hest het rooster echt niet meer rond. “Ik heb het team bij elkaar geroepen en gezegd: we zijn samen verantwoordelijk voor de school en we moeten dit samen oplossen.”
Cultuurdag met externe professionals
Om goed onderwijs te kunnen blijven waarborgen en structureel thuiszitten te voorkomen, was er een creatieve en grenzeloze manier van denken nodig. Het team zocht ondersteuning bij het platform Andersom Almere, dat scholen in contact brengt met vakdocenten en externe professionals die bijvoorbeeld lessen verzorgen in drama, techniek, muziek of duurzaamheid.
Van Hest: “We maakten een plan waarbij alle klassen gegarandeerd vijf dagen in de week les konden krijgen. Vier dagen per week van een bevoegde leraar, en een dag – de cultuurdag – van externe professionals.”
Wel even wennen
Voor leerkracht Niels Philips, die net zijn eerste schooljaar als fulltimer had gedraaid, was de nieuwe weekindeling wel even wennen. Om het systeem te laten werken, moesten namelijk alle klassen over naar een cultuurdag per week. Voor Philips betekende dat dat hij nog vier dagen per week lesgaf aan zijn eigen groep 5. Op de cultuurdag had hij andere taken, zoals het begeleiden van leerlingen naar de gymzaal. “De hele week voor je eigen klas staan, dat was het plaatje dat ik in mijn hoofd had. Als dat ineens verandert, voel je weerstand. Ik ben een bevoegde leraar en mocht ineens een dag per week niet lesgeven. Bovendien verliepen die cultuurdagen in het begin niet altijd vlekkeloos, waardoor ik na schooltijd ouders moest bellen over voorvallen waar ik zelf niet bij was geweest. Dat betekende extra werk voor mij.”
Ook was Philips bang dat leerlingen de cultuurdag de ‘leukste’ dag zouden vinden, waarmee ze de andere dagen automatisch als minder interessant zouden ervaren. Maar die angst bleek ongegrond. “Dit systeem geeft leerlingen rust: er is een gekke dag met dans, muziek en beeldende kunst en de rest van de week heerst er de normale structuur.” Verder ziet Philips dat de cultuurdag meerwaarde heeft, zeker nu die gestroomlijnd verloopt. “Ik kan zelf best een tekenles geven, maar een hele dag les krijgen van een kunstenaar is natuurlijk veel waardevoller.”
Voordelen en nadelen
Inmiddels geeft Philips weer de hele week les: vier dagen aan groep 6 en een dag aan groep 5. Daar zitten voor- én nadelen aan, vindt hij. “Ik werk fulltime, maar heb in beide groepen een duo-baan. Dat maakt het moeilijker een band op te bouwen met de leerlingen, zeker met de klas die ik maar een dag in de week zie. Bovendien ben ik veel tijd kwijt aan overdragen.” Toch, zegt Philips, zijn die overdrachten ook heel leerzaam. “Vaak hoor ik van leerlingen: ‘de andere meester doet het zo’. Daar vraag ik naar bij de overdracht. Zo krijg ik inzichten die waardevol zijn.”
Meer kans op personeel
De nieuwe weekindeling geeft directeur Van Hest de kans ruimere criteria te hanteren bij zijn zoektocht naar personeel. Hij kan daardoor verschillende soorten leraren aannemen. “Onze visie is: iedereen heeft talent. Dat geldt niet alleen voor leerlingen, maar ook voor externe professionals en zij-instromers. Ik heb vorig schooljaar twaalf nieuwe leerkrachten aangetrokken, waaronder studenten en zzp’ers. We bieden die allemaal een plek, omdat we geloven in hun potentie.”
Van Hest benadrukt wel dat goede begeleiding daarbij cruciaal is. “Deze mensen moeten zich gezien en geholpen voelen. Niet alleen door hun collega’s die voor de klas staan, maar ook door externe coaches, directeuren en intern begeleiders. Samen moeten we ervoor zorgen dat leraren niet overbelast raken.”
Naar een roostersysteem
Na ruim een jaar werken in deze nieuwe vorm, bekijkt Van Hest ook andere mogelijkheden. Hij overweegt onder andere een samenwerking met personeel van de bso en denkt aan een dynamische schooldag, met cultuururen verdeeld over vijf dagen. Een roostersysteem zoals op middelbare scholen dient daarbij als voorbeeld. “Zo kunnen we een betere urenverdeling maken tussen bevoegde leraren, externe professionals en stagiaires. Ook kun je makkelijker schuiven in het rooster als iemand zich ziek meldt.”
Van Hest denkt niet dat zijn school ooit teruggaat naar de oude situatie. “Het lerarentekort verdwijnt de komende jaren niet. Daarom wil ik bouwen aan een duurzaam onderwijssysteem waarin de talenten van mensen het uitgangspunt zijn.”
Mindset aanpassen
Veel scholen zullen – op korte of lange termijn – te maken krijgen met de gevolgen van lerarentekorten. Het is daarom belangrijk om hier op tijd op in te spelen en niet overvallen te worden door een plotseling tekort. Niels Philips adviseert andere leraren om vooral kansen te zien, zodat je als school en als leraar voorbereid bent op de toekomst. Dat vraagt om flexibiliteit en de bereidheid soms een andere invulling te geven aan je vak. “Ik heb ervaren dat het belangrijk is je mindset aan te passen. Want wat is het onderwijs waard als er telkens een klas thuiszit?”
Regeling Andere dag- en weekindeling G5
Om het lerarentekort in de vijf grote steden tegen te gaan, is er de regeling Andere dag- en weekindeling G5. Daarmee mag een deel van de onderwijstijd ingevuld worden door andere professionals met activiteiten (vooral) gericht op creatieve, sociale, technische of digitale vaardigheden. Hiernaast worden onderwijsassistenten, leraarondersteuners of andere onderwijsprofessionals ingezet in de klas om het lerarentekort op te vangen. Externe professionals mogen niet meer dan een dag per week of 22 uur per maand van de onderwijstijd verzorgen. De vakken Nederlands, rekenen, wiskunde en bewegingsonderwijs zijn daarvan uitgesloten.
Meer weten?
- Hoe flexibiliteit kan bijdragen aan het oplossen van het lerarentekort.
- Het ministerie van OCW heeft onderzocht wat de inzet van externe professionals betekent voor het onderwijs.
- Waarom je als leraar meer invloed hebt op het beleid dan je denkt.
- Een overzicht van de noodplannen in de G5 en de aanpak van het lerarentekort.
- Samenwerken maakt lesgeven leuker volgens geschiedenisleraar Jasper Rijpma.