Een latere schoolkeuze kan leerlingen meer kansen geven
onderzoek
Kansengelijkheid po vo

Een latere schoolkeuze kan leerlingen meer kansen geven

Basisschoolleerlingen moeten in Nederland op jonge leeftijd de keuze maken voor een school voor voortgezet onderwijs. Er zijn goede argumenten om die keuze uit te stellen: gelijke kansen, extra tijd voor laatbloeiers om zich te ontwikkelen, brede talentontwikkeling, tegengaan van segregatie. Of dat in de praktijk ook zo werkt, wordt momenteel in Nederland onderzocht bij enkele initiatieven voor onderwijs aan 10- tot 14-jarigen.

In Nederland zien we verschillende ontwikkelingen. De algemene trend is dat de schoolkeuze steeds eerder wordt gemaakt. Steeds minder scholen bieden brede brugklassen aan; steeds vaker hebben vmbo- en havo/vwo-afdelingen elk hun eigen locatie. Dat belemmert de ‘opstroom’ naar een hoger niveau, bijvoorbeeld van vmbo naar havo, of van havo naar vwo.

De Onderwijsraad is zeer kritisch over deze ontwikkeling in het advies Doorgeschoten differentiatie in het onderwijsstelsel, van februari 2019. Ook sectorraden, vakorganisaties en organisaties van leerlingen en studenten pleiten voor verandering van het Nederlandse onderwijssysteem. Hun voorstel is een ‘funderende fase’ voor alle leerlingen tot 15 jaar. Dat betekent dat leerlingen tot hun 15de hetzelfde onderwijs krijgen en daarna pas de differentiatie naar onderwijsniveau plaatsvindt. Verwachte effecten: uitdagend onderwijs, gemotiveerde leerlingen, minder zittenblijven en minder segregatie.

Latere schoolkeuze in de praktijk: 10-14-onderwijs

Naast plannen en adviezen zijn er ook concrete initiatieven. Sommige scholen voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs organiseren samen ‘10-14-onderwijs’. De naam zegt het al: het gaat om onderwijs voor kinderen in de leeftijd van 10 tot 14 jaar, vanaf groep 7 tot en met het tweede leerjaar van het voortgezet onderwijs. De 10-14-initiatieven stellen de definitieve schoolkeuze dus met twee jaar uit. De overgang van po naar vo wordt versoepeld door een flexibele groepsindeling, doorlopende leerlijnen en persoonlijke begeleiding van leerlingen. Dat lijkt gunstig voor de laatbloeiers. In de periode van 2017 tot 2020 laat het ministerie van OCW twaalf 10-14-initiatieven volgen met een monitoronderzoek.

Resultaten zijn nog niet bekend. Pas in augustus 2020 heeft de eerste groep leerlingen het 10-14-onderwijs in zijn geheel doorlopen en maakt de overstap naar het reguliere onderwijs. Wel is duidelijk dat de variatie aan 10-14-initiatieven groot is. Sommige initiatieven zijn bedoeld voor een brede doelgroep, daarmee bereiken ze uitstel van de schoolkeuze. Maar andere initiatieven richten zich op een specifieke doelgroep, bijvoorbeeld leerlingen met een vmbo-niveau. Daar worden leerlingen dus al op jongere leeftijd ‘voorgesorteerd’ (gescheiden naar onderwijsniveau).

Draagt 10-14-onderwijs ook bij aan kansengelijkheid en minder segregatie? Ook dat weten we nog niet. De leerlingen op de 10-14-initiatieven vormen nog geen dwarsdoorsnede van de bevolking. Slechts een van de twaalf initiatieven heeft veel leerlingen met een migratieachtergrond. Maar aangezien 10-14-onderwijs snel aan populariteit wint, kunnen we verwachten dat daar de komende jaren verandering in komt. Naarmate er meer 10-14-initiatieven bijkomen, zal ook duidelijk worden of leerlingen met een verschillende achtergrond ervan profiteren.

Internationaal onderzoek naar vroege selectie

Internationaal vergelijkend onderzoek steunt een latere overgang naar het voortgezet onderwijs. Dat onderzoek wijst uit dat vroege selectie nadelig is voor leerlingen uit een lager sociaal-economisch milieu en voor laatbloeiers. De Kennisrotonde (2017) biedt een overzicht van die nadelen. In landen met vroege selectie zien we:

  • een grotere kans op zittenblijven
  • grotere prestatieverschillen tussen leerlingen met en zonder migratieachtergrond
  • minder doorstroom naar hoger onderwijs

Nu zegt een internationale vergelijking niet alles. Landen verschillen in allerlei opzichten, dus je moet voorzichtig zijn met conclusies. Maar er zijn ook experimenten uitgevoerd met latere schoolkeuze, bijvoorbeeld in Duitsland en Finland. Die laten hetzelfde beeld zien: leerlingen met laagopgeleide ouders profiteren van een latere selectie. Als ze na de basisschool twee extra oriëntatiejaren krijgen, komt dat hun prestaties ten goede.

Meer weten?

Blijf op de hoogte

Vandaag in je mailbox. Morgen toe te passen in de klas. Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang praktische tips, actuele informatie en ideeën voor jouw dagelijkse onderwijspraktijk.