Wat je als leraar moet weten over het brein
praktijk
po vo mbo

Wat je als leraar moet weten over het brein

Als je weet hoe de hersenen van leerlingen werken, kan dat je inzicht geven in leerprocessen. Breinvriendelijk leren blijkt een onderwijsmythe. Hoe zit het dan wel? En hoe vertaal je die kennis naar je lespraktijk?

leraar voor digibord
© Nieke Martens

Breinvriendelijk leren bestaat niet en behoort in het rijtje onderwijsmythen. Dat zegt Sandra van Aalderen-Smeets, senior onderzoeker bij Saxion Hogescholen en auteur van het boek Kijken in het brein, over toepassingen van hersenonderzoek in onder andere het onderwijs. “Het is zelfs nooit bewezen dat kennis van de hersenen leidt tot beter onderwijs”, vertelt ze. Volgens haar hebben leraren er dan ook niet direct iets aan om te weten hoe hersenen werken. Er zitten namelijk nogal wat stappen tussen die kennis en de praktische toepassing daarvan. “Maar meer inzicht hebben in neurologische processen maakt wel dat je didactische handelingen beter begrijpt. Zonder dat inzicht is bijvoorbeeld het activeren van voorkennis een trucje dat je toepast. Als je weet hoe kennisopslag werkt, begrijp je beter waarom voorkennis activeren nuttig is, en ben je beter in staat dit op maat toe te passen.”

Drie toepassingen

Het boek Wijze lessen: 12 bouwstenen voor effectieve didactiek maakt die koppeling tussen kennis van de werking van de hersenen en de toepassing daarvan in de klas. Daarin staan concrete toepassingen waar je bij het lesgeven rekening mee kunt houden. Onderstaande voorbeelden zijn uit dit boek afkomstig.

Activeer relevante voorkennis

De voorkennis die een leerling heeft, bepaalt wat en hoe snel hij leert. Door die voorkennis te activeren – met een terugblik of quiz – creëer je een kapstok waaraan de nieuwe informatie opgehangen kan worden. Hoe meer vakgebonden voorkennis er actief aanwezig is, hoe beter en sneller leerlingen nieuwe lesstof begrijpen. 

Combineer woord en beeld

Informatie in woorden en beelden kunnen leerlingen gemakkelijker opslaan dan informatie in woorden alleen. Dat komt doordat verbale en visuele informatie in twee afzonderlijke processen in het werkgeheugen verwerkt worden en vervolgens in het langetermijngeheugen geïntegreerd. Dus denk bij uitleg ook aan foto’s, een tijdlijn, tabel, diagram, infographic, animatie of een filmpje. 

Laat leerstof actief verwerken

Door het actief verwerken van de leerstof blijft die beter hangen dan bij alleen het passieve consumeren van leerstof door middel van herlezen. Dat komt doordat er door het actief verwerken een nieuw bijproduct ontstaat, waarvoor leerlingen de kennis moeten herstructureren en er een nieuw geheel van maken. Dit bijproduct kan vele vormen hebben: van een samenvatting in je eigen woorden tot een mindmap of het beantwoorden van wie-wat-waarom-hoe-vragen. 

Kijkje in de hersenen

Hoewel bovenstaande toepassingen voor alle leerlingen relevant zijn, moeten leraren beseffen dat er in het hoofd van elke leerling een ander paar hersenen zit, zegt onderzoeker Van Aalderen-Smeets. “De informatie die jij geeft, wordt door iedereen op een net andere manier verwerkt. Dat hangt af van de voorkennis, intelligentie en beleving van de leerling. Je hebt daar geen controle over, maar het is wel jouw taak om te weten te komen wat het effect is van de informatie die je geeft.” Inzicht in dat effect begint bij kennis van de beginsituatie en vraagt toetsing om te weten wat er blijft hangen in de hersenen en wat niet. “Als leraar wil je weten wat de output van de hersenen is nadat jij er informatie ingestopt hebt. Dat kun je doen door zowel vooraf als achteraf kennis te testen.”

Geen trucjes

Waar leraren ook rekening mee moeten houden, is dat hersenen niet allemaal even snel zijn. “Alle hersenen hebben een eigen tempo, dat ook nog eens kan variëren. De ene keer pikt een leerling iets heel snel op, de andere keer duurt het langer.” Daarbij is het belangrijk om te vertrouwen op je eigen kennis en ervaring, zegt Van Aalderen-Smeets. “Hersenonderzoekers kunnen heel goed algemene processen uitleggen, maar het zijn leraren die de vertaalslag naar de klas moeten maken. Daarbij is dit goed om te onthouden: niets werkt voor iedereen op hetzelfde moment. Als het aankomt op hoe hersenen werken kun je geen trucjes toepassen, al helemaal niet voor een hele klas op dezelfde manier.”

Meer lezen?

Blijf op de hoogte

Vandaag in je mailbox. Morgen toe te passen in de klas. Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang praktische tips, actuele informatie en ideeën voor jouw dagelijkse onderwijspraktijk.