Effectief rekenonderwijs in het mbo
onderzoek
mbo

Effectief rekenonderwijs in het mbo

De rekenvaardigheden van mbo-studenten kunnen per klas nogal uiteenlopen. Sommigen hebben rekenangst of weerstand tegen rekenen en anderen zijn er juist heel goed in. Hoe geef je goed rekenonderwijs aan zo’n diverse groep? Het antwoord ligt in differentiëren.

  • Deze video kan worden embed

In het mbo wordt vanaf 2010 rekenles gegeven. De rekenprestaties van mbo-studenten vielen aan het begin tegen en de onderlinge verschillen in rekenvaardigheid bleken groot. Daarom zijn mbo-opleidingen op zoek gegaan naar manieren om het rekenonderwijs te versterken. In het onderzoek differentiatie in de rekenles in het mbo stond de vraag centraal of ervaringen en modellen voor differentiatie uit het primair onderwijs ook bruikbaar zijn in het mbo. Dat bleek inderdaad het geval.

Streven naar een minimumniveau

Tijdens het onderzoek naar de effectiviteit van differentiatie in het rekenonderwijs volgden docenten eerst een cursus ‘differentiëren in de rekenles’ gebaseerd op het model van interne convergente differentiatie uit het primair onderwijs. Interne convergente differentiatie betekent dat er wordt gedifferentieerd in de klas (intern) en niet klasoverstijgend. En dat er wordt gestreefd naar een minimumniveau van kennis of vaardigheden voor alle studenten (convergent). Studenten werken dus niet vanuit hun eigen niveau (divergent). 

Een les die volgens dit model wordt opgezet bestaat uit een aantal fasen, waarbij elke fase mogelijkheden biedt om in te spelen op de verschillen tussen studenten:

1. Instructiefase 

De instructiefase begint met een starter. Hierin kan de docent het niveau van de verschillende studenten bepalen. Daarna volgt een interactieve groepsinstructie. Zwakkere rekenaars krijgen hierna nog een verlengde instructie.

2. Verwerkingsfase

Het grootste deel van de groep gaat individueel of groepsgewijs oefenen tijdens de verwerkingsfase. Na de verlengde instructie gaan ook de minder goede studenten aan de slag.

3. Afsluiting

Elke les begint centraal en eindigt ook weer centraal met een gezamenlijke afsluiting. 

Een effectief model

Interne convergente differentiatie is bewezen effectief. Studenten van docenten die het model hanteren, ontwikkelen betere basisrekenvaardigheden. Bovendien biedt het model docenten houvast. Ze beschikken over een groter repertoire aan middelen om rekening te houden met verschillen tussen studenten. En zijn zich bewuster van het belang van een goede opbouw van de les. 

Tips voor het differentiëren in de rekenles

Wil je zelf aan de slag met differentiëren in de rekenles? Gebruik dan de volgende tips:

  • Hanteer een vaste lesopbouw waarin ruimte is om op verschillende manieren in te spelen op verschillen tussen studenten.
  • Stel per les een of meerdere minimumdoelen vast.
  • Ontwerp lessen samen met collega’s en bespreek ook de uitvoering van de lessen samen.
  • Maak gebruik van verschillende verwerkingsopdrachten voor studenten met verschillende rekenniveaus. 
  • Hanteer niet meer dan drie rekenniveaus, bijvoorbeeld: zwak, gemiddeld, sterk.
  • Stel bij elk nieuw onderwerp vast over welke voorkennis de studenten beschikken en maak een inschatting van hun rekenniveau voor het betreffende onderwerp.
  • Laat studenten regelmatig samenwerken en varieer daarbij de groepsindeling. Bijvoorbeeld naar niveau of interesse.

Meer weten?

Blijf op de hoogte

Vandaag in je mailbox. Morgen toe te passen in de klas. Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang praktische tips, actuele informatie en ideeën voor jouw dagelijkse onderwijspraktijk.