Daag kleuters uit in de bouwhoek
onderzoek
po

Daag kleuters uit in de bouwhoek

Een bouwhoek kan voor kleuters een plek zijn waar ze oneindig veel leren en waar ze nooit uitgespeeld raken. Hoe richt je de bouwhoek goed in en welke rol heb je als leraar? Brechje Verhelle, leraar en Specialist Jonge Kind, deed hier onderzoek naar.

© Willem Jan Ritman

‘Jongens hebben meer met bouwen dan meisjes en willen veel vaker in de bouwhoek.’ Dat misverstand wil Brechje Verhelle graag de wereld uit helpen. “De sekse zegt helemaal niets over de kwaliteit van het bouwen. Het is de bouwervaring die ertoe doet. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat meisjes vaak juist betere bouwmaatjes zijn dan jongens. Ze overleggen, werken samen en hun probleemoplossend vermogen is groter. Is er meer interactie tijdens het bouwen? Dan neemt de complexiteit van de bouwwerken toe. Jongens zijn meer gericht op het eindresultaat en hebben het met hun bouwmaatjes vaker over hun aandeel in het bouwwerk.” 

In het ideale geval zet Brechje Verhelle dus een meisje met veel bouwervaring naast een jonge leerling met weinig bouwervaring. Verhelle is leerkracht groep 1, 2 en 3 op Kindcentrum De Hoven, docent Master Educational Needs bij Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg en Specialist Jonge Kind. Ze deed praktijkonderzoek naar de kwaliteit van bouwen en past haar bevindingen toe in het bouwatelier in haar eigen lokaal.  

Het ruime bouwatelier in het lokaal van Brechje Verhelle: “Het liefst beslaat een bouwhoek of -atelier een derde van je lokaal.
Het ruime bouwatelier in het lokaal van Brechje Verhelle: “Het liefst beslaat een bouwhoek of -atelier een derde van je lokaal.” 

De reden dat Verhelles hart sneller gaat kloppen als het over bouwen gaat, is omdat ideeën onder je handen zichtbaar worden. “Bouwen biedt leerlingen zoveel ontwikkelingskansen. Ze hebben er profijt van op sociaal-emotioneel gebied, leren spelenderwijs en ontdekken tegelijkertijd ook verhoudingen, taal en rekenen. In groep 3 krijgen leerlingen bijvoorbeeld werkbladen waarop ze blokjes moeten tellen. Doordat ze met blokken hebben gespeeld, snappen ze dit beter en hebben ze meer ruimtelijk inzicht.”

Nabouwen of een speelwereld creëren? 

Een goede begeleiding door de leerkracht is essentieel bij het spel in de bouwhoek. Bespreek wat leerlingen hebben gebouwd en hoe ze het hebben aangepakt. Verhelle praat regelmatig over de bouwwerken in de klas, zodat leerlingen van en met elkaar kunnen leren. 

Bij het bouwen zijn twee soorten spel te onderscheiden: representatief nabouwen en bouwen als regisserend spel. Vanuit deze twee behoeftes willen leerlingen in de bouwhoek spelen. Sommige leerlingen willen een mooi gebouw nabouwen: de overkapping van hun huis of de moskee waar ze naartoe gaan. Andere kinderen willen juist liever een eigen speelwereld creëren, waarbij al bouwend een spel ontstaat. “Als leraar is het goed om je bewust te zijn van deze verschillen”, zegt Verhelle. “Vooral als het gaat om het inzetten van extra materialen en wanneer je dat doet.”

Neem bijvoorbeeld het geven van bouwsuggesties. “Je kunt natuurlijk zeggen dat leerlingen een dierentuin mogen maken, maar vaak zijn leerlingen dan alleen maar met de dieren bezig. Ik noem liever een thema als herfst en vraag of leerlingen een hol kunnen maken voor een dier dat een winterslaap gaat houden. In zo’n geval neemt de complexiteit van een bouwwerk toe. Het is slim om pas op een later moment speeldieren aan het spel toe te voegen. Je kunt wel alvast vertellen dat er later aanvullend materiaal komt.” 

7 aanbevelingen voor een aantrekkelijke en effectieve bouwhoek 

De kleinere constructiehoek in het lokaal met tafels om aan te werken.

1. Maak onderscheid tussen verbinden en stapelen

Bouwmateriaal is echt anders dan constructiemateriaal. Het een verbindt en het ander is om te stapelen. LEGO, Duplo en blokken liggen in veel kleuterklassen bij elkaar, terwijl het echt andere materialen zijn. Verhelle heeft twee verschillende bouwhoeken, een grote en een kleine. “Het constructiemateriaal – zoals LEGO – ligt apart, in een andere constructiehoek dan de blokken. Sommige kinderen spelen graag aan tafel met de kleine bouwblokjes. Hierdoor hebben ze meer overzicht.” 

2. Zorg voor een juiste dosering, de juiste variatie en het juiste moment voor het aanvullend materiaal 

Aanvullend materiaal in het vooruitzicht stellen, zorgt voor een aanmoediging om te bouwen en verder te bouwen, en om complexere bouwwerken te maken. Wees je bewust van hoe je materiaal aanbiedt en klaarzet en welke doelgerichte aanpassingen je kunt doen om in te spelen op de behoeftes van een kind. Verhelle: “Sommige leerlingen vinden het leuk om met auto’s te spelen, maar komen ze nog tot het bouwen van een garage als de auto’s al in beeld zijn?”

3. Houd rekening met de verschillende bouwstadia

Een leerling die een toren bouwt en er lol in heeft die om te gooien, zit in een heel andere fase dan een kind dat een overbrugging maakt of snapt dat een huis groter moet zijn dan een poppetje. Er zijn zeven verschillende stadia als het gaat om het bouwen met blokken. Pas het aanbod van de materialen aan op het betreffende stadium zodat een leerling zich kan blijven ontwikkelen. 

4. Zorg voor genoeg blokken

Verhelle: “Niets is frustrerender dan misgrijpen en te weinig blokken hebben. Ga uit van tenminste 100 blokken per leerling en zorg dat de bouwset compleet is.” Denk er ook aan dat materialen aantrekkelijk staan opgesteld zodat leerlingen alle onderdelen gemakkelijk zelf kunnen pakken.

5. Neem de ruimte

Vaak zijn bouwhoeken klein of wordt er op de gang gebouwd. Brechje Verhelle heeft een heel ruim bouwatelier dat ongeveer een derde van haar lokaal beslaat. “Dat klinkt groot, maar het laat ook zien welke prioriteit ik hieraan geef. Het is raadzaam om er een afgebakende ruimte met goede looproutes van te maken. Als er meerdere kinderen spelen, wil je niet dat ze tegen elkaars bouwwerk aanlopen. Bouwmatten helpen ook om een bouwgedeelte af te bakenen.” 

6. Maak bouwen onderdeel van een rijke leeromgeving

Ontwikkel een visie voor een rijke leeromgeving voor kleuters en neem bouwen hierin op. Verhelle vindt het belangrijk dat leerlingen elkaar inspireren en van elkaar leren. “Daarom maak ik vaak foto’s van de bouwwerken, die ik ophang in de klas of die ik laat zien op het digibord als we de bouwwerken met elkaar bespreken.” Het opruimen van de bouwhoek is vaak een heikel punt, Verhelle reserveert daar bewust veel tijd voor. “Ook dit is een leerzame fase. Leerlingen leren ordenen, samenwerken en helpen elkaar.” 

7. Plan genoeg tijd in

Geef leerlingen genoeg tijd in de bouwhoek. Zo’n 50 tot 60 minuten, zonder opruimtijd, vindt Verhelle een goed begin. Misschien mag een bouwwerk ook blijven staan? Als leerlingen een dag later verdergaan, maken ze bouwwerken vaak mooier met aanvullende materiaal zoals loose parts. “Ook dan zijn er weer mooie ontwikkelkansen. Leerlingen ontdekken en leren zo meer over patronen en symmetrie.”

Meer weten?

Blijf op de hoogte

Vandaag in je mailbox. Morgen toe te passen in de klas. Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang praktische tips, actuele informatie en ideeën voor jouw dagelijkse onderwijspraktijk.