Met scaffolding bied je de juiste hulp op het juiste moment
Met scaffolding bied je een leerling precies de juiste hulp op precies het juiste moment. Dit zorgt ervoor dat leerlingen telkens de volgende stap in hun leerproces kunnen zetten. Scaffolding is maatwerk. Hoe pak je dat aan in de klas? Onderzoeker Nienke Smit en leraar Lennart van der Meulen laten het zien.
Het woord scaffold betekent letterlijk: steiger. Als leraar ondersteun je een leerling om aan zijn ‘gebouw’ van kennis te werken. Bij scaffolding is het belangrijk om aan te sluiten bij wat de leerling nodig heeft om de volgende stap in het leerproces te zetten. Een leraar moet telkens de hulpbehoefte van een leerling vaststellen. Scaffolding in de klas is tijdelijk: zodra het ‘gebouw’ van kennis van de leerling staat, bouwt een leraar de hulp af. Net als een bouwsteiger dus.
Herhaling van beroemd onderzoek
In 1978 liet toonaangevend onderzoek zien dat scaffolding een groot effect had op hoe peuters een puzzeltaak konden maken. Onderzoeker Nienke Smit aan de Universiteit Utrecht wilde ruim veertig jaar later weten of ze het sterke effect van scaffolding op taaksucces opnieuw kon aantonen als ze het onderzoek van toen zou herhalen met een grotere groep kinderen.
Aan dat beroemde scaffoldingonderzoek uit 1978 deden destijds slechts 32 kinderen mee. Het onderzoeksteam van Smit liet 285 kinderen exact dezelfde puzzel maken en trainde in 2021 vier proefleiders om de vier verschillende soorten instructie uit de oorspronkelijke studie te kunnen geven.
Groot repertoire van hulp geven
Nienke Smit: “De replicatiestudie laat vooral zien dat het strikt volgen van een mechanisch stappenplan niet zo goed blijkt te werken. Het simpelweg volgen van telkens dezelfde stappen is niet voldoende. Het blijkt essentieel dat een leraar flexibel kan putten uit een groot repertoire en op verschillende manieren hulp kan geven. Het inschatten van het juiste moment hoort onlosmakelijk bij de kunst van het lesgeven.”
Cyclus in plaats van stappenplan
Naar aanleiding van de studie uit de jaren zeventig werd een stappenplan ontwikkeld voor het toepassen van scaffolding. Door haar eigen onderzoeksresultaten pleit Smit voor het aanpassen van het stappenplan (pdf), waarmee veel leraren nog werken. “We kunnen beter uitgaan van een cyclus waarbij een leraar voortdurend diagnosticeert. Die continue interactie en afstemming is belangrijk. Tijdens dit cyclische keuzeproces schat je als leraar in wat er nodig is. Als je iets probeert, kijk je of die hulp aankomt of wordt aangenomen, en op basis van die doorlopende evaluatie stel je de mate van hulp bij of bouw je de hulp af.”
Aan de slag met scaffolding? 4 tips
Scaffolding toepassen in jouw lespraktijk? Leraar Lennart van der Meulen en onderzoeker Nienke Smit geven tips.
1. Ga na wat je nu al doet
Lennart van der Meulen, leerkracht in unit 3a (groep 5/6) op de IKC De Gouden Griffel, gebruikt scaffolding dagelijks in zijn klas. Hij adviseert leraren te bedenken wat ze al doen aan scaffolding. “Ik denk dat je meer doet dan je denkt. Ga dit na en bouw dit langzaam uit. Scaffolding is niet alleen een leerproces van de leerlingen, maar ook van jou en de manier waarop je lesgeeft.”
2. Laat leerlingen meedoen
Van der Meulen vindt dat scaffolding goed past bij zijn manier van lesgeven. “Ik laat leerlingen het ook bij elkaar toepassen. Ze helpen elkaar, checken en diagnosticeren waar het probleem ligt, en voeren daar een gesprek over. Ik laat ze nooit alleen het antwoord formuleren, maar ook de manier waarop ze bij dat antwoord zijn uitgekomen. Zo kun je daar later altijd op teruggrijpen.”
3. Bouw stiltes in
Nienke Smit benadrukt dat er bij scaffolding stiltes mogen vallen. “Je hoeft niet telkens de volgende stap al te kennen. Als leraar weet je natuurlijk wat er moet gebeuren, en welke kant je een leerling op wilt helpen. Maar laat gerust stiltes vallen en gebruik die om je inschattingen te toetsen. Zeg bijvoorbeeld: ‘Kijk maar even hoe het gaat’. Observeer vervolgens wat er gebeurt: is een leerling geneigd snel hulp te vragen of kan het toch zelf verder?
4. Zorg voor goed klassenmanagement
Het zo goed mogelijk inschatten van de hulpbehoefte per leerling, vereist de volle aandacht van jou als leraar.
Je klassenmanagement moet dan ook op orde zijn om scaffolding in te kunnen zetten.
Specifieke situaties waarbij scaffolding ook werkt
Scaffolding bij tweedetaalverwerving
Bij scaffolding ga je uit van wat een leerling al kan en weet. Daarom is dit een goede strategie voor tweedetaalverwerving (NT2), waarbij leerlingen met een andere moedertaal Nederlands leren. Het taalgebruik van de leraar en de medeleerlingen, of de lesmaterialen, kunnen dan een steiger zijn waarop de leerling kan leunen. Deze vorm van taalondersteuning moet je langere tijd aanbieden, in opeenvolgende activiteiten, net zolang tot de leerling geen steigers meer nodig heeft. NT2 vraagt om maatwerk. Scaffolding is daarvoor een goede manier.
Scaffolding in de rekenles
Om de onderwijsopbrengsten bij rekenen te verhogen, kan gestructureerde verbale interactie helpen. Er moet dan voldoende aandacht zijn voor rekentaal, de taal die leerlingen in staat stelt te communiceren over rekenen-wiskunde. Het gaat dan om:
- het checken van het begrip van de woorden die nodig zijn om wiskunde te kunnen begrijpen, zoals: toename, patroon, geleidelijk.
- het checken van het begrip van de vaktaal die hoort bij wiskunde-rekenen, zoals: verhoudingsgewijs (procenten) of minder/meer (optellen).
Meer weten?
- In de handreiking Ruimte voor nieuwe talenten (pdf) van de PO-Raad vind je handige tips om leerlingen met een migratieachtergrond goed (taal)onderwijs te geven met behulp van scaffolding.
- Lees het artikel over het bieden van talige ondersteuning in een meertalige rekenklas in Levende Talen, over het promotieonderzoek van Jantien Smit.
In deze video uit 2013 vertelt onderzoeker Janneke van de Pol wat scaffolding is en laat leraar Hugo van den Berg zien hoe hij scaffolding inzet in de klas. Let op: de video toont het werken met het verouderde stappenplan.