Wat betekent lesgeven op een cluster 3-school?
Cluster 3-scholen zijn er voor leerlingen met verstandelijke en/of lichamelijke beperkingen en langdurig zieken. Omdat deze leerlingen extra zorg en ondersteuning nodig hebben, werken leraren binnen en buiten de klas samen met verschillende zorgverleners. Dat betekent veel afstemmen, plannen, keuzes maken en steeds opnieuw kijken wat de leerlingen nodig hebben.
“In het cluster 3-onderwijs sta je als leraar met veel verschillende mensen in verbinding”, zegt Rachel van Opstal, onderbouwleerkracht op Het Kasteel in Breda. “Iedere leerling in mijn klas heeft een andere onderwijs- en zorgbehoefte.”
In Van Opstals klas zitten onder andere leerlingen met een chromosoomafwijking, een taalontwikkelingsstoornis (TOS), hartaandoeningen en epilepsie. Dat vraagt om maatwerk. “Samenwerken met zorgverleners en ouders is heel belangrijk. Samen kijken we hoe we het beste uit elke leerling naar boven kunnen halen.”
Dit gebeurt met extra zorg en ondersteuning. Gedurende de dag worden leerlingen regelmatig uit de klas gehaald voor therapie of sluit er een therapeut aan bij een activiteit.
Verschillende leerroutes
In haar klas biedt Van Opstal haar leerlingen veiligheid en structuur. Welbevinden en betrokkenheid staan daarbij voorop. Ook kijkt Van Opstal naar welke afdeling haar leerlingen – die op afdeling 1 zitten – kunnen uitstromen. Afdeling 2 is bedoeld voor leerlingen met perspectief op vervolgonderwijs, van praktijkonderwijs tot vwo. Afdeling 3 is er voor leerlingen met perspectief op dagbesteding of belevingsgericht arbeid.
In de onderbouw van Het Kasteel leren de leerlingen thematisch, belevend, bewegend en spelenderwijs. Van Opstal: “Stel dat het thema circus is, dan zit ik maandagochtend verkleed als clown met een rode neus en grote clownsschoenen in de klas. Alle vakken koppel ik aan dat thema en vaak doen we een thematisch circuit, waarbij leerlingen dan bijvoorbeeld bewegen als clown en tellen hoeveel balletjes ze overgooien.”
Werken met je handen
Corine Voermans geeft les aan de middenbouw, afdeling 3. Haar leerlingen stromen uiteindelijk uit richting arbeid, al dan niet in een beschutte omgeving. Ook zij heeft een diverse groep leerlingen: van leerlingen met een autismespectrumstoornis tot NT2’ers, en van leerlingen met gedragsproblemen tot leerlingen met fysieke beperkingen. Als die de school verlaten, gaan ze iets met hun handen doen.
“Ik vind het bijzonder dat ik ze daarin op weg kan helpen, vaak aan de hand van een thema. Terwijl we praktisch bezig zijn, neem ik ook het cognitieve stuk mee. Zo oefenen we met woordenschat en koppel ik reken- en taaldoelen aan de opdrachten. Ook in mijn klas is bewegend leren een belangrijke leervorm. Leerlingen leren zo door te ervaren.”
Voermans vindt het vooral een mooie uitdaging om leerlingen op een hoger niveau te krijgen en de kleine stapjes die ze maken, te blijven zien. “Niet alleen voor mij, maar juist ook voor de leerlingen zelf. Ik vraag regelmatig: ‘Waar ben je trots op, wat kun je al en wat wil je nog leren?’ Zo worden ze zich bewust van datgene waarmee ze bezig zijn.”
Elk jaar op schoolkamp
Het leerniveau van de leerlingen in de bovenbouwklas van Jurgen Versendaal verschilt nogal. Hij heeft een afdeling 2-groep en geeft les aan leerlingen die langdurig ziek zijn of motorische problemen hebben. Die stromen uit richting vervolgonderwijs, van praktijkonderwijs tot vwo.
“Per vak verschilt het niveau van groep 3 tot en met 8, daarom werken we met niveaugroepen. Bij vakken als taal en rekenen vertrekken sommige leerlingen naar een andere klas en leerlingen uit andere klassen komen naar mijn klas.”
Sinds kort heeft de bovenbouw ook motorische niveaugroepen voor gym, zodat zwakke kinderen niet altijd als eerste afgetikt worden en sterkere kinderen harder met de bal kunnen gooien.
Versendaal stoomt zijn leerlingen klaar voor een nieuwe fase in hun leven: het voortgezet onderwijs. “Ik wil ‘schoolverlatersgedrag’ bij ze zien en wijs ze daar ook op. Zodat ze stevig in hun schoenen staan als ze die stap maken.”
Dat gaat vaak via kronkelpaadjes en bergweggetjes en meestal wat langzamer dan in het reguliere onderwijs. Maar een stapje terugdoen voordat je er weer een vooruit kunt zetten, is ook prima, vindt Versendaal. “Ik ben voorstander van speciaal als het moet en gewoon als het kan. Zo gaan we elk jaar op schoolkamp in tentjes op het grasveld bij school. Als dat motorisch of medisch gezien niet kan, slapen leerlingen op school of thuis. Ook dat is maatwerk.”
Soorten cluster 3-scholen
Cluster 3-onderwijs is een breed type onderwijs, met zeer moeilijk lerende kinderen in de zorggroepen, kinderen met een motorische of verstandelijke handicap en langdurig zieke kinderen. Op Het Kasteel komen al deze doelgroepen bij elkaar. Het cluster 3-onderwijs kent ook speciale ZML-scholen voor leerlingen met een verstandelijke beperking, mytyl- en tyltylscholen voor leerlingen met een lichamelijke beperking of een combinatie van beperkingen, en LZK-scholen voor langdurig zieke kinderen met medische problemen.
Lees meerMeer weten?
- Prisma is een geïntegreerde school voor speciaal onderwijs. Cluster 3- en cluster 4-onderwijs zijn hier samengevoegd.
- Lees meer over cluster 1-scholen voor leerlingen met een visuele beperking.
- Cluster 2-scholen zijn er speciaal voor dove en slechthorende leerlingen en leerlingen met een taalontwikkelinsstoornis (TOS).
- Op cluster 4-scholen zitten leerlingen die door (ernstige) gedrags- of psychische stoornissen niet (meer) kunnen meekomen in het regulier onderwijs.
- Lees hoe je duidelijk communiceert met leerlingen met een autismespectrumstoornis.
- Bij het Sectorraad GO voor gespecialiseerd onderwijs en het Steunpunt passend onderwijs vind je meer informatie over het speciaal onderwijs.